Kapelkerk

Dit instrument van Christian Müller uit 1762 in een bijzonder vormgegeven kas is niet het eerste orgel in deze eeuwenoude Kapelkerk. Al sinds 1542 stond hier het orgel uit de Grote Kerk. Dit ging verloren bij de kerkbrand in 1760. Jan Pietersz. Saenredam heeft het in 1661 nog geschilderd. Het instrument van Christian en Pieter Müller is vrijwel gaaf bewaard. De belangrijkste aanpassing is gedaan door Lodewijk Ypma in 1882. Hij verplaatste de klavieren van de achterkant naar de linkerzijkant. Dit vroeg vanzelfsprekend om een nieuwe technische aanleg. Bij de restauratie in 2004 door Flentrop Orgelbouw is deze aanpassing gehandhaafd. Het klinkende deel is nog altijd de creatie van vader en zoon Müller. Het orgel heeft 19 registers, verdeeld over hoofdwerk en bovenwerk. Het pedaal is aangehangen.

Hoofdwerk
C-f3
Bourdon 16'
Prestant Dd 8'
Roerfluit 8'
Roerquint 6'
Octaaf 4'
Roerfluit 4'
Octaaf 2'
Sesquialter 2 st.
Mixtuur 3-6 st.
Cornet D 4 st.
Trompet 8'
Bovenwerk
C-f3
Prestant Dd (vanaf c) 8'
Holpijp 8'
Quintadena* 8'
Viola di Gamba 8'
Gemshoorn 4'
Quintfluit 3'
Nachthoorn 2'
Dulciaan 8'
Pedaal (aangehangen)
C-d1