Grote of Sint Laurenskerk, koororgel

Dit kleine orgel uit 1511 is het oudst bespeelbare in Nederland.

 

Terwijl de bouw van de kerk nog in volle gang is, bouwt Jan van Covelens dit instrument - volgens de nieuwste inzichten van die tijd - aan de noordmuur van het koor. Voor zover bekend is het het kleinste uit zijn oeuvre, maar ook het enige dat is overgebleven.
In meer dan 500 jaar zijn wijzigingen en herstellingen van het orgel onvermijdelijk. Toch is redelijk veel oorspronkelijk materiaal bewaard gebleven, mede doordat het vanaf 1646 in de schaduw van het nieuwe grote orgel komt te staan. In 1545 krijgt het instrument een borstwerk en in 1551 het pedaal en eigen Trompet. Daarna wordt de dispositie nog regelmatig gewijzigd en pijpwerk hersteld of vervangen. In de twintigste eeuw is het orgel twee keer gerestaureerd. Eerst door Hendrik Wiecher Flentrop, die in 1939 behoudend maar toch ingrijpend te werk gaat.

 

Tussen 1994-2000 is het na uitvoerig onderzoek opnieuw door Flentrop Orgelbouw gerestaureerd en is de situatie van 1511/1625 gereconstrueerd.

 

Het orgel heeft 13 registers, verdeeld over hoofdwerk (9), borstwerk (3) en pedaal (1).

Hoofdwerk
FGA-g2a2
Doof 8'
Holpijp 8'
Koppeldoof 4'
Openfluit 4'
Sifflet 1 1/3'
Mixtuur 2-6 st.
Scherp 3-6 st.
Trompet 8'
Borstwerk
FGA-g2a2
Quintadeen 8'
Fluit 4'
Octaaf 2'
Octaaf D 1'
Pedaal
FGA-c1
Trompet 8'